Het Leven in de moderne stad

In galerie Overstroom exposeerde Hilly van Eerten in mei 2025 haar digitale art prints. Zij wilde hiermee een bijdrage leveren aan de viering van de 750ste verjaardag van  Amsterdam.

Een gewaagd project, want wat kan je als kunstenaar nog zeggen over Amsterdam? Hoeveel beeldende kunstenaars zijn haar niet voorgegaan? Al sinds eeuwen hebben hun schilderijen en foto’s het beeld van de stad in ons collectief geheugen gegrift. De hedendaagse kunstenaar moet een invalshoek ontdekken om ons een ander, verrassend Amsterdam te laten zien.

 

En dat is Hilly gelukt. Ook zij is gefascineerd door Amsterdam, maar wie een iconisch beeld van de stad verwacht, komt bedrogen uit. Zij heeft geen belangstelling voor de geconserveerde architectuur van wijken die zijn uitgeroepen tot beschermd stadsgezicht. Zij heeft oog voor iets heel anders: het is het leven in de moderne stad dat haar interesseert. Wie naar haar prints kijkt, ziet een Amsterdam dat meebeweegt met de mensen die er leven; een dynamische stad die zich aanpast aan de behoeften van haar inwoners.  
 

Op Hilly’s beelden, ontstaan uit digitaal bewerkt fotomateriaal, krioelt het van mensen die op weg zijn. Op allerlei manieren zijn zij voortdurend in beweging van punt A naar B. Zij flitsen voorbij op de fiets, zoals die man genomen aan de oostzijde van Amsterdam CS; elders hebben zij hun rijwiel haastig tegen een lantaarnpaal gezet, of in een megastalling. De mooie kluwen fietsen van de openluchtstalling, gefotografeerd aan de IJ-zijde van het Centraal Station, is wat dat betreft suggestief: de fietsen staan in een artistieke wanordelijkheid bij elkaar terwijl de herinnering aan hun berijder nog in de lucht hangt.
 

De perrons van het Centraal Station hebben een speciale aantrekkingskracht op Hilly. Dat zijn de plekken waar reizigers bewegelijke groepen vormen die weer uit elkaar vallen met het komen en gaan van de treinen. En als er mensen op haar prints stil op een bankje zitten, is dat maar voor even: zij wachten tot zij hun reis weer kunnen voortzetten. Of zij hebben hun wandeling kortstondig onderbroken zoals op de afbeelding van het Vondelpark bij het voormalige filmmuseum.
 

Natuurlijk zijn er werken in de tentoonstelling waar geen mensen op voorkomen, maar ook dan roepen de beelden verplaatsing en beweging op. Hilly heeft een voorkeur voor bouwputten, tijdelijke constructies waar stadsvernieuwing in volle gang is; waar transitie gaande is van vroeger naar later, van verleden naar toekomst. Zoals de prints van de werkzaamheden op het Oosterdok met die tijdelijke fiets- en loopbrug.
 

Hijskranen, treinrails, bovenleidingen, wandelboulevards, het zijn regelmatig opduikende motieven. Het zijn constructies die beweging suggereren en met hun duidelijke lijnen helderheid aan de compositie geven, een helderheid die wordt versterkt door een sober kleurgebruik. Het merkwaardige is dat je ondanks die heldere compositie toch een beetje verdwaalt in het werk van Hilly. Het heeft iets mysterieus. De herkenbare afbeeldingen worden doorkruist door beelden waarvan de oorsprong niet direct duidelijk is. Haar prints zijn daardoor geen eenduidige, realistische weergaven van een stedelijk landschap, maar complexe collages opgebouwd uit 2, soms 3 lagen over elkaar geschoven foto’s. Zo zijn op meerdere prints de ronde vormen van het plafond van Utrecht Centraal te zien. Dat motief uit een andere stad maakt de compositie spannend en versterkt het beeld van Amsterdam, als stad gericht op de buitenwereld.  
 

Die zo karakteristieke gelaagdheid heeft Hilly jaren geleden toevallig ontdekt tijdens een bezoek aan Praag in 1993. Zij had daar een aantal foto’s gemaakt en het gebruikte rolletje weer opgeborgen in het doosje waar het uitkwam. Een jaar later maakte zij in Berlijn wederom een fotoreportage die zij deze keer wel direct bij thuiskomst liet ontwikkelen. En wat bleek? Zij had in Berlijn per ongeluk het Praagse rolletje gebruikt waardoor de foto’s over elkaar heen waren gekomen. Een mislukking. Maar toch waren sommige foto’s zo verrassend dat zij Hilly op het spoor zette van een nieuwe techniek. Deze techniek paste zij eerst toe op haar mono-prints en vanaf c. 2015 toen zij met de computer ging werken, op haar digitale werk.
 

Door al dat geschuif en geplak dat uit haar ontdekking voortkwam, verwijzen de werken naar elkaar en is er, in de loop van de laatste tien jaar, een heel eigen digitale wereld tot stand gekomen.

Henriëtte Ritter